Jaspar Schade van Westrum ontvangt perceel 19 Noord en Zuid groot 74 ha, aan de brede rijweg tussen de Amersfoortse berg en de aansluiting op de weg van Seyst naar Utrecht, onder voorwaarde zijn deel van de rijweg te onderhouden en een huis te bouwen op het toegewezen perceel.
In 1654 bouwt Jaspar Schade van Westrum Sandbergen. De architect is Jacob van Campen, stadsbouwmeester van Amsterdam. Het huis kwam in het midden van het vak te liggen en kreeg een dubbele oprijlaan en twee zichtassen. Een zichtas gaat vanaf de voorgevel haaks over de Amersfoortseweg eindigend op de buitenplaats Rodichem. De andere zichtas gaat vanaf de achtergevel midden door het park.
Het oude, formeel aangelegde park verandert in een landschapspark met slingervijver, waarbij de op een heuvel gelegen en nog bestaande ijskelder annex watertoren benut werd als uitzichttoren. De overplaats, die als weiland werd gebruikt, kreeg naar een ontwerp van H. Copijn in 1860 een landschapspark met theekoepel. In 1865 kwam Zandbergen in handen van Jan Barend Beuker, suikerraffinadeur en raadslid van gemeente Amsterdam. Op het terrein bevond zich behalve het herenhuis een stal voor zes paarden met annex een koetshuis, een dubbele arbeiderswoning en nog twee woningen, oranjerie (thans Kapel), schapen- en duivenhok, twee hooibergen, tuinen, bos en bouwland.
De cacaofabrikant Johannes Blooker werd de nieuwe eigenaar. Hij bracht enige veranderingen aan het huis, zoals het vervangen van de kleine ruitjes in de vensters door grotere en het aanbouwen van een serre aan de rechter zijgevel. Blooker liet rond 1900 door de tuinarchitect H. Copijn het oude landschapspark van de overplaats reorganiseren ten behoeve van een te exploiteren villapark, later het Blookerpark genoemd. De zichtas van Zandbergen kreeg toen een vrij ongebruikelijke beplanting van douglasssparren.
In 1921 kocht de Amsterdamse bankier Robert May, een jood van Portugese afkomst, de buitenplaats. Voor een Cadillac en twee Rolls-Royce had dhr. May twee chauffeurs in dienst. Direct na de aankoop gaf hij opdracht aan de Hilversumse architect J.W. Hanrath het huis in zijn oorspronkelijke stijl terug te brengen. De roedevensters werden weer teruggebracht en het pand werd uitgebreid met verschillende kleine aanbouwen. De oorspronkelijke grondvorm werd echter niet hersteld en het interieur kreeg talrijke niet-authentieke verfraaiingen, waaronder de statietrap en verschillende betimmeringen. Zo is ook de oostelijke uitbouw met trappenhuis ontstaan.
Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog bracht bominslag grote schade aan het hoofdgebouw en werd de tuinmanswoning verwoest. Na enige jaren onbewoond geweest te zijn, ging Zandbergen in 1947 over in handen van de Kerk der Zevende-dags Adventisten.
Op 22 juli 1947 werd het landgoed door de Adventkerk gekocht van de berooide bankier Robert May. Hier werd de Theologische Academie gevestigd. Cursussen begonnen op 14 januari 1948. De officiele opening vond plaats op 28 januari 1948.
De aankoop van landgoed Oud Zandbergen kon door een bijzondere samenloop van omstandigheden plaatsvinden. Een bedrag in Amerikaanse dollars ter waarde van Dfl. 30.000,- werd gestort op de rekening van de Adventkerk. Ten gevolge van de geldsanering was het niet mogelijk grote bedragen op de bank te hebben. Toen Dfl. 30.000,- aan de Adventkerk werd overgemaakt onder specificering ‘Gift’ werd dit gezien als een onverwachte uitkomst van God en als het ware een geschenk uit de hemel. Later bleek dat de specificering ‘Gift’ de enige manier was om Amerikaans geld op een Hollandse bank te plaatsen. Hoe dan ook, Oud Zandbergen werd gekocht. De problemen die het misverstand opriepen werden later opgelost. Misschien had het zo moeten zijn.